TTV De Batswingers

Toen ik ging tafeltennissen was Jan-Ove Waldner mijn grote idool. Hij kon als een van de weinige Europeanen de Chinezen verslaan en won meerdere Europese-, Wereld- en Olympische titels.

Op Youtube zijn nog veel partijen terug te kijken van deze “Mozard of Table Tennis”. Waldner is een allround speler. Meesterlijk zijn z’n services en z’n blok. In een interview een paar jaar geleden (2013) geeft hij tips om een topspeler te worden. Die zijn ook van toepassing op minder getalenteerde spelers.

1: Word een complete speler.

Je moet tegen verschillende speelstijlen kunnen spelen. De belangrijkste drie speelstijlen zijn loopers (maximale topspin), aanvallers (maximale snelheid) en choppers (maximale backspin). Verder moet je ook oefenen tegen linkshandige spelers (15%).

2: Zorg voor puntwinnende wapens.

Er is altijd wel één techniek waar je punten mee scoort, zoals een service, een backhand opening, een smash, of een bolle top/zijspin. Probeer die te verbeteren. Maar train ook op technieken waar je nog niet zo goed in bent, en die ook winners kunnen worden.

3: Ontwikkel een ontspannen techniek.

Tafeltennis vereist veel oefening. Probeer altijd zo ontspannen mogelijk te spelen. Haal dus alle franje van je slag dat niet efficiënt is.

4: Speel veel als je jong bent.

Op jonge leeftijd kun je technisch veel aanleren. Oefen en speel je zo vaak mogelijk zolang je daar nog plezier in hebt. Op jonge leeftijd kun je ook nieuwe dingen uitproberen. Gebruik je fantasie, ook in een wedstrijd. Bijvoorbeeld zet bij het opvangen van de service eens een flinke stap naar achter. 

5: Beheers drie afstanden.

Veel spelers beheersen het spel vanaf slechts 1 of 2 afstanden. Maar zorg dat je de bal kunt terugslaan vanaf alle drie de afstanden:

1. bal op weg naar boven: Ja slaat de bal direct na de stuit, in een korte en snelle beweging, zoals bij een blok of snelle contra bal. Typische afstand voor een aanvaller.
2. bal op het hoogste punt: Op het hoogste punt na de stuit kun je veel verschillende slagen toepassen, zoals snelle topspin, smash en contra. Typische afstand voor een looper.
3. bal op zijn weg naar beneden: De bal na zijn hoogste punt raken gebruik je meestal een grote beweging van de onderarm, zoals backspin, chop, of bolle topspin. Typische afstand voor een chopper.

6: Bestudeer goede spelers.

Kijk naar topspelers op Youtube. Probeer die spelers dan op een training te imiteren. Zo leer je de voor- en nadelen van verschillende speelstijlen, batgrepen, bewegingspatronen beter kennen.

7: Analyseer je tegenstanders.

Wat zijn de sterke punten van je tegenstander? Waar scoort hij vooral punten mee? Sommigen serveren met veel zijspin, of openen altijd met hun forehand, of spelen bijna altijd diagonaal, of serveren nooit kort. Als je dat weet kun je ook bedenken wat je er tegen kunt doen.

8: Blijf rustig.

Tafeltennis is ook een mentaal spel. Sommige tegenstanders proberen je uit je spel te halen door veel te kletsen, of na elk punt “Tsjah” te roepen, of de bal 10x op de vloer te stuiten voordat ze gaan serveren. Als je dat weet, probeer dan rustig te blijven en vertrouw op je eigen sterke punten.

9: Wees respectvol.

Een wedstrijd wordt soms op 1 of 2 momenten beslist. Na een verloren punt is het volgende punt het enige wat telt. Accepteer je verlies en toon respect voor je tegenstander.

10: Denk aan de lange termijn.

Een tafeltennisser moet heel veel trainen om echt goed te worden. Het is beter om te experimenteren en zo nieuwe dingen te leren en dan al vroeg te focussen op percentages en wedstrijden winnen. Op de lange termijn komen de resultaten toch wel, als je plezier hebt in het spel.